Meneer A
Meneer A., geboren in 1938 vertelt:
ik ben laatst geopereerd aan mijn knie en heup en was enorm angstig voor de ruggenprik. Ik zag de arts en een mes en ik heb mezelf verdedigd, daar moest de bewaking aan te pas komen. Ze zeiden dat ik enorm sterk ben. Toen ik bijkwam na de operatie lag ik vastgebonden met dikke linnen banden en naakt in bed. Ik heb toen een delier opgelopen en daar heb ik nu nog last van. Ik zie ‘s nachts vaak een zwarte man in mijn kamer en die moet ik er dan weer uitzetten. Maar dat lukt niet, want hij blijft gewoon. Ook zie ik een moeder zitten op mijn rollator. En die zwarte man zit dáár, in de hoek. Ik praat tegen ze, maar ze zeggen niets terug. Ik heb tabletten en die zijn sterk verhoogd, en misschien heeft het daarmee te maken. Ze zijn in ieder geval ook niet goed voor mijn maag, ik ben veel misselijk.
U vraagt wat ik voor beroep deed, maar dat weet ik niet meer. Nu u zegt dat ik u eerder verteld heb dat ik vroeger de wens had om te varen, weet ik het weer: ik heb 25 jaar op de grote vaart gezeten. Ik ben in alle landen met een haven geweest en was kapitein op zee. Ik heb in Afrika geelzucht opgelopen, daar heb ik toen in het ziekenhuis gelegen. Naast mij lag een moeder en daarnaast een dochter van 18 en die had ook geelzucht en is eraan overleden. Ik heb het overleefd en dat komt denk ik door de vaccinaties die wij kregen.
Ik ben geboren in 1938. Mijn vader was beroepsmilitair. Dat was prima, je wist niet beter. Ik was de oudste en had nog twee zussen en ook broers. Mijn moeder was huisvrouw en is overleden toen ik 13 was. Mijn vader is een aantal jaar later opnieuw getrouwd met J. Die ben ik pas ‘moeder’ gaan noemen toen ik al 18 was, maar dat heeft zij altijd heel fijn gevonden. We hadden het niet breed, dus ik moest veel zelf betalen aan de opleiding aan de zeevaartschool. Ik had een maand verlof en er kwam een vriendin van mijn zus bij ons thuis. Ik vond haar sexy. En ik dacht: “ik moet hier wel werk van maken, want ik heb maar een maand en dan moet het wel een beetje steady zijn” Ik heb haar toen opgewacht bij haar werk, ze was verpleegster. Ik stond een beetje achteraf, want stel je voor dat ze me zou wegwuiven. Er stonden daar al 25 mannen op die meisjes te azen, dus ik wilde niet afgaan. Nou, ze zwaaide naar de portier en fietste er als een haas vandoor, ik had moeite om haar in te halen. Pas bij de gracht lukte dat. Toen vond ze het toch wel leuk. U vraagt me hoe ik haar ten huwelijk heb gevraagd, dat is ook een apart verhaal: ze belde me op dat ze me wou spreken onder vier ogen. Ik dacht dat ik iets fout had gedaan, maar toen vertelde ze dat ze zwanger was. Toen heb ik haar ten huwelijk gevraagd. En ben op bezoek geweest bij haar ouders. Die waren christelijk gereformeerd en ik was paaps. Tenminste zo zeiden die ouders het. In ieder geval: we zijn getrouwd. We hebben twee dochters gekregen. Die zijn allebei hoogbegaafd. En ik heb 3 kleinkinderen. Kijk maar, deze is net haar opa: kijk maar naar die mond en die neus. Lijkt op mij hè?
Mijn vrouw heeft een hersenbloeding gehad en zij is daardoor erg veranderd. En ik zit hier. Ik ga nog wel regelmatig op de fiets naar mijn vrouw en elke woensdag eten we met zijn allen bij mijn dochter. Dat is heel gezellig.